De minimumnormen inzake veiligheid, hygiëne en bewoonbaarheid van een goed dat als hoofdverblijfplaats te huur wordt gesteld worden zowel op nationaal (wet van 31 mei 1997) als op regionaal niveau bepaald door de Vlaamse, Waalse en Brusselse Huisvestingscodes. Enkel het huurcontract voor renovatie laat toe om van deze bepalingen af te wijken.
Een eigenaar heeft niet het recht om een onbewoonbaar goed als hoofdverblijfplaats in huur te geven zelfs niet onder het voorwendsel dat de huurder de staat van de woning kende.
De wet bepaalt de voorwaarden waaraan een woning moet voldoen om als hoofdverblijfplaats te mogen worden verhuurd
Het Koninklijk Besluit van 8 juli 1997 omschrijft meer bepaald:
- wat een woongedeelte, een privatief woongedeelte en de daarmee samenhangende minimumvoorwaarden voor bewoonbaarheid zijn (toegankelijkheid, oppervlakte, afsluitingen, enz.…);
- de vereisten op het vlak van veiligheid van de fundamenten, de bodem en het dak (scheuren, bouwvalligheid);
- de minimum voorwaarden inzake hygiëne die moeten worden nageleefd in termen van insijpeling en vochtigheid;
- de normen inzake daglicht, afvoer en verluchting;
- de verplichte toegang tot drinkwater, aansluiting op de riolering, een toilet;
- de aansluiting op een betrouwbaar elektriciteitsnetwerk met, indien dit wettelijk is verplicht, de goedkeuring ervan door een erkend organisme;
- de aanwezigheid van een verwarmingssysteem dat geen risico’s oplevert voor de veiligheid;
- de vereisten inzake veiligheid van een eventuele gasinstallatie met, indien dit wettelijk is verplicht, de goedkeuring ervan door een erkend organisme.
Elke verhuurder moet, vooraleer een goed te huur te stellen, in detail kennis nemen van de bepalingen van het Koninklijk Besluit inzake veiligheid, hygiëne en bewoonbaarheid.
Dit Koninklijk Besluit maakt, sinds 18 mei 2007, overigens deel uit van de verplichte bijlagen bij het huurcontract voor de hoofdverblijfplaats.
Dit Koninklijk Besluit maakt, sinds 18 mei 2007, overigens deel uit van de verplichte bijlagen bij het huurcontract voor de hoofdverblijfplaats.
De specifieke regionale bepalingen inzake hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid
De verhuurder zal ook kennis moeten nemen van de specifieke regionale bepalingen die een aanvulling vormen op de federale bepalingen.
De bijlagen bij het Koninklijk Besluit van 4 mei 2007 (die bij elk huurcontract voor de hoofdverblijfplaats, afgesloten na 18 mei 2007, moeten worden gevoegd) verduidelijken dat in functie van het gewest waar het goed is gelegen de woning daarenboven nog zal moeten voldoen aan de volgende vereisten:
- normen van de Brusselse Huisvestingscode
- normen inzake hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid van toepassing in het Vlaams Gewest
- minimum criteria inzake hygiëne bepaald door de Waalse Huisvestingscode en de andere Waalse regionale overheden
Normen van het verhuurde goed: het bijzondere geval van het huurcontract voor renovatie
De wet van 31 mei 1997 heeft een uitzondering op deze bepalingen voorzien als de verhuurder en de huurder een huurcontract voor renovatie ondertekenen.
De huurder verbindt er zich precies toe om, op zijn kosten, die werken uit te voeren die het gehuurde goed in overeenstemming moet brengen met de normen inzake hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid.
Op zoek naar een huurcontract? Ik start nu!
LeBonBail stelt een assistent ter beschikking bij de opstelling van het huurcontract waarbij alle door de wet ter beschikking gestelde opties worden voorgesteld en toegelicht.