Met uitzondering van de pachtovereenkomst heeft elke ondertekening van het huurcontract onvermijdelijk de opmaak van een plaatsbeschrijving tot gevolg. Verhuurder en huurder hebben tot één maand na ondertekening van het huurcontract de tijd om de plaatsbeschrijving bij aankomst op te stellen en ze kunnen een rechter aanstellen in geval van weigering door de andere partij. De plaatsbeschrijving moet geregistreerd worden.
De plaatsbeschrijving is een verplichting voor nagenoeg alle huurcontracten.
De opmaak van een plaatsbeschrijving is een verplichte bepaling die is voorzien door het artikel 1730 van het Burgerlijk Wetboek. De verplichting om een plaatsbeschrijving op te maken wordt dus niet enkel opgelegd voor huurcontracten voor de hoofdverblijfplaats, maar ook voor elk huurcontract naar gemeen recht zoals, bijvoorbeeld, een huurcontract voor een kantoorruimte, een huurcontract voor een garage, of een vakantiehuurcontract. De verhuurder en de huurder moeten elke keer een «gedetailleerde plaatsbeschrijving, op tegenspraak en voor gezamenlijke rekening» opmaken.
De enige uitzondering vormt de pachtovereenkomst waarop het artikel 1730 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing is.
Wanneer moet de plaatsbeschrijving worden opgemaakt?
De opmaak van de plaatsbeschrijving bij aankomst
De wet voorziet dat de plaatsbeschrijving bij aankomst kan worden opgemaakt:
- ofwel vooraleer de huurder zijn intrek in de woning neemt,
- ofwel in de loop van de eerste maand huur.
Het opmaken van een aanhangsel of van een nieuwe plaatsbeschrijving in geval van wijzigingen
In de loop van het huurcontract kan de verhuurder of de huurder een aanhangsel aan de
plaatsbeschrijving vragen als er aanzienlijke wijzigingen worden aangebracht aan het verhuurde goed (bijvoorbeeld ingevolge verbeteringswerken). Deze vervangt niet de plaatsbeschrijving bij aankomst die geldig moeten worden opgesteld bij het begin van het huurcontract binnen de voorziene termijnen.
Het aanhangsel aan de plaatsbeschrijving moet eveneens op tegenspraak en voor gezamenlijke rekening worden opgemaakt.
De opmaak van de plaatsbeschrijving bij vertrek
De wet voorziet geen termijn voor de opmaak van de plaatsbeschrijving bij vertrek maar stelt dat de huurder «op het einde van het huurcontract het goed moet teruggeven zoals hij het heeft ontvangen».
De verhuurder en de huurder hebben er dus alle belang bij om contractueel een clausule van het volgende type op te nemen:
« Behoudens akkoord van de partijen zal de plaatsbeschrijving bij vertrek worden opgemaakt de laatste dag van de huur die moet samenvallen met het verlaten van de plaats» (Clausule in een contract voor de hoofdverblijfplaats opgesteld met de opstellingsassistent LeBonBail).
De gerechtelijke procedure in geval de verhuurder of de huurder weigeren een plaatsbeschrijving op te maken
Als de andere partij weigert om een plaatsbeschrijving op te maken of een aanhangsel, dan kan de vragende partij de Vrederechter verzoeken om een expert aan te stellen die de plaatsbeschrijving zal opmaken.
De plaatsbeschrijving wordt bij het schriftelijke contract gevoegd en moet worden geregistreerd.
De plaatsbeschrijving moet bij het schriftelijke huurcontract worden gevoegd. Ter herinnering: het huurcontract moet schriftelijk gebeuren als het om de hoofdverblijfplaats van de huurder gaat of om een kamer die dient als woning voor één of meerdere studenten.
In alle gevallen moet de plaatsbeschrijving geregistreerd worden. De registratie van de plaatsbeschrijving kan vóór of na de registratie van het huurcontract gebeuren.
Op zoek naar een huurcontract? Ik start nu!
LeBonBail stelt een assistent ter beschikking bij de opstelling van het huurcontract waarbij alle door de wet ter beschikking gestelde opties worden voorgesteld en toegelicht.