De bestemming van het goed tot hoofdverblijfplaats van de huurder brengt de toepassing van de huurwet met zich mee. Deze bestemming moet effectief zijn en worden aanvaard door de verhuurder die zich hier in het andere geval enkel mag tegen verzetten als aan twee duidelijke voorwaarden is voldaan.
De wet van 20 februari 1991, de huurwet genaamd, is van toepassing op de huurcontracten voor de woning die de huurder bestemt als zijn hoofdverblijf:
- van bij het begin van het huurcontract;
- met de uitdrukkelijke of stilzwijgende toestemming van de verhuurder.
Bestemming van een gehuurd goed tot zijn hoofdverblijf
De bestemming van een woning tot zijn hoofdverblijfplaats is geen decreet maar het resultaat van een reeks van gelijklopende elementen. Zodoende volstaat het niet om in het huurcontract op te nemen dat dat de huurder zijn woonst kiest op het adres van het gehuurde goed en ook niet dat de huurder dit adres heeft opgegeven bij het bevolkingsregister.
Het hoofdverblijf moet de plaats zijn waar de huurder woont; wat wordt bewezen aan de hand van briefwisseling, facturen, leveringen, duur van de effectieve aanwezigheid…
Toestemming door de verhuurder om het goed als hoofdverblijfplaats te bestemmen
De huurder heeft er in alle gevallen belang bij dat het huurcontract duidelijk vermeldt dat dit betrekking heeft op zijn hoofdverblijfplaats:
- teneinde elke dubbelzinnigheid met betrekking tot de aard van het huurcontract te vermijden;
- om de uitdrukkelijke toestemming door de verhuurder te bewijzen.
Hij zal onherroepelijk kunnen genieten van de rechten voorbehouden aan huurders in het kader van een huurcontract voor een hoofdverblijfplaats. Het gebrek aan dergelijke vermelding betekent echter niet dat de verhuurder zijn toestemming niet heeft gegeven. Deze wordt immers als «stilzwijgend» beschouwd van zodra het bewijs wordt geleverd dat hij wist, zonder zich hiertegen te verzetten, dat de woning als hoofdverblijfplaats werd gebruikt.
Weigering door de verhuurder om het goed te bestemmen tot hoofdverblijfplaats
De verhuurder kan zich, bij het opstellen van het huurcontract, verzetten tegen de bestemming tot hoofdverblijfplaats. Oplet evenwel: volgens het artikel 1 op de huurcontracten wordt elke clausule van het huurcontract die de huurder verbiedt om de gehuurde plaats tot zijn hoofdverblijfplaats te maken beschouwd als niet geschreven als deze niet:
- op uitdrukkelijke en ernstige wijze wordt gerechtvaardigd: bijvoorbeeld door de tijdelijke aard van de verhuring (huis of een appartement in een toeristische streek, studentenkot…);
- samengaat met de vermelding van het adres van de hoofdverblijfplaats van de huurder in de loop van voornoemd huurcontract.
De onderverhuring
De huurwet is ook van toepassing op de onderverhuring, voor zover de twee hiervoor aangehaalde voorwaarden worden nageleefd.
Op zoek naar een huurcontract? Ik start nu!
LeBonBail stelt een assistent ter beschikking bij de opstelling van het huurcontract waarbij alle door de wet ter beschikking gestelde opties worden voorgesteld en toegelicht.