Er bestaan meerdere types van onderverhuring. Als de onderhuurder er zijn hoofdverblijfplaats neemt geniet hij van meer uitgebreide rechten en plichten.
De onderverhuring in het stelsel van het gemeen recht
Men heeft het hier over onderverhuring waarbij de onderhuurder er niet zijn hoofdverblijfplaats neemt (permanente onderverhuring van een kamer, accommodatie tussen particulieren voor enkele nachten, enz.) . In dit geval:
- is het schriftelijke contract voor onderverhuring niet verplicht; maar als dit toch bestaat moet hierin een clausule zijn opgenomen die uitdrukkelijk de tijdelijke aard van het huurcontract rechtvaardigt en moet het adres van de hoofdverblijfplaats van de onderhuurder worden vermeld (zie: welke huurcontracten vallen binnen het toepassingsveld van de Huurwet?).
- worden de rechten van de onderhuurder tegenover de huurder worden omschreven door de artikelen 1708 tot 1762 bis van het Burgerlijk Wetboek. Dit zijn dezelfde als deze van een huurder tegenover een verhuurder in een huurcontract naar klassiek gemeen recht.
- blijft de huurder tegenover de verhuurder aansprakelijk voor de daden en schade door zijn onderhuurders.
De onderverhuring heeft de hoofdverblijfplaats van de onderhuurder tot doel
De onderhuurder kan zijn hoofdverblijfplaats enkel op de plaats nemen als de huurder zelf een huurcontract voor de hoofdverblijfplaats heeft. De onderverhuring bestemd voor de hoofdverblijfplaats van de onderhuurder is dus altijd gelijk aan de hoofdverblijfplaats van de huurder.
De huurder mag overigens nooit zijn gehele hoofdverblijfplaats onderverhuren.
Als de onderhuurder zijn hoofdverblijfplaats in het goed neemt dan zijn de bepalingen van de wet van 20 februari 1991 van toepassing op het contract voor onderverhuring. Het artikel 4 voorziet dat:
- de onderhuurder op de hoogte moet worden gebracht van zijn rechten en plichten;
- de looptijd van het contract voor onderverhuring niet langer mag zijn dat deze van het hoofdhuurcontract.
De ontbinding van een contract voor onderverhuring in geval van ontbinding van het hoofdhuurcontract door de verhuurder
In geval van beëindiging (vervroegd of bij de vervaldatum) van het huurcontract door de verhuurder, moet de huurder zijn onderhuurder op dezelfde datum op de hoogte brengen van de beëindiging van het contract voor onderverhuring door hem binnen de 15 dagen een kopie toe te sturen van de kennisgeving die hij van de verhuurder heeft ontvangen.
De ontbinding van het contract van onderverhuring in geval van voortijdige ontbinding van het hoofdhuurcontract door de huurder
Als de huurder zelf een voortijdig einde stelt aan het hoofdhuurcontract, wat een vervroegde beëindiging van het contract van onderverhuring met zich meebrengt, moet hij:
- de onderhuurder opzeggen mits naleving van een vooropzeggingstermijn van 3 maanden,
- de onderhuurder een kopie toesturen van de kennisgeving van opzegging die naar de verhuurder werd verstuurd,
- aan de onderhuurder een schadeloosstelling van 3 maanden huur betalen.
De onderhuurder heeft overigens niet de mogelijkheid om een verlenging voor uitzonderlijke omstandigheden te bekomen zoals voorzien is in het artikel 11 van de wet op de huurcontracten.
Op zoek naar een huurcontract? Ik start nu!
LeBonBail stelt een assistent ter beschikking bij de opstelling van het huurcontract waarbij alle door de wet ter beschikking gestelde opties worden voorgesteld en toegelicht.